Huub Stapel in De onfatsoenlijke vrouw (1991): Verlangen, macht en het mysterie van de intimiteit
In De onfatsoenlijke vrouw laat regisseur Ben Verbong het erotisch psychologische drama over verlangen, autonomie en vrouwelijke identiteit sudderen in zinderende beelden en geladen stiltes. De film veroorzaakte bij verschijnen in 1991 heel wat opschudding. Hij was zinnelijk, brutaal, provocerend — maar óók doordacht en intellectueel uitdagend. In het midden van die vurige thematiek staat Huub Stapel als Hugo, de echtgenoot van de vrouw die besluit haar eigen zintuiglijke vrijheid te heroveren. Zijn rol is er een van subtiele dreiging, onderdrukte drift en gekrenkt bezit. En dat maakt Hugo tot een van de fascinerendste figuren uit Stapels filmcarrière.
De film draait om een klassieke omkering: de vrouw die zich losmaakt uit een keurslijf van huwelijk, burgerlijkheid en seksuele onderdrukking. Leonie (gespeeld door José Way) is archeologe en raakt tijdens een opgraving in Italië in de ban van sensuele zelfontdekking. Terug in Nederland laat ze de remmen los — ze stort zich in seksuele avonturen, breekt met conventies, en wordt een ‘onfatsoenlijke vrouw’ in de ogen van haar man en de maatschappij.
Huub Stapel speelt Hugo, Leonies echtgenoot, een succesvolle chirurg die gewend is aan controle. In zijn wereld zijn dingen netjes, voorspelbaar, rationeel. Zijn vrouw is daar een integraal onderdeel van — of beter gezegd: was dat. Want zodra Leonie zich begint los te maken, verliest Hugo zijn houvast. En in dat verlies openbaart zich zijn ware gezicht.
Huub Stapel speelt Hugo niet als een brute patriarch of stereotiepe tiran. Nee — zijn kracht schuilt in subtiliteit. Hij is hoffelijk, charmant zelfs, maar onder zijn kalme oppervlakte sluimert een diepe frustratie. Stapel laat met kleine details — een schichtige blik, een onnatuurlijke glimlach, een plotselinge stilte — de spanningen voelbaar worden. Zijn Hugo is niet woedend omdat hij zijn vrouw verliest; hij is woedend omdat zij haar eigen wil toont. En dat is iets wat hij niet kan verdragen.
In confrontaties met Leonie is Hugo niet fysiek gewelddadig, maar psychologisch dwingend. Hij probeert haar terug te trekken met woorden als “verantwoordelijkheid”, “gezinsleven” en “moreel besef”. Maar wat hij echt zegt is: “kom terug in mijn wereld, waar jij van mij bent.” Stapel laat zien hoe Hugo zijn macht subtiel probeert te behouden — via schuld, via zorg, via controlerende bezorgdheid. Zijn Hugo is een man die niet schreeuwt, maar wel knijpt.
Wat Huub Stapel hier bijzonder knap doet, is het belichamen van een man die zichzelf als ‘redelijk’ ziet, maar eigenlijk een product is van een diepgeworteld patriarchaal wereldbeeld. Hij is een man die nooit geleerd heeft om los te laten, om te delen, om te kijken naar de ander als autonoom wezen. Hij is geen monster, maar een mens. En precies dat maakt zijn personage zo huiveringwekkend geloofwaardig.
De film laat zien hoe ook ‘beschaafde’ mannen zich bedreigd kunnen voelen door vrouwelijke autonomie. Huub Stapel brengt dat subtiel in beeld: Hugo raakt in paniek, niet omdat zijn vrouw hem niet meer liefheeft, maar omdat ze hem niet meer nodig heeft. En in die paniek transformeert hij — van minnaar naar manipulator.
Toch weet Stapel Hugo ook tragisch te maken. Want achter zijn drift en controle zit ook een vorm van verdriet. Hij verliest zijn partner, zijn referentiekader, zijn fundament. En dat verlies doet pijn. Die gelaagdheid maakt zijn spel zo krachtig: we verachten Hugo soms, maar we begrijpen ook zijn angst. Hij is niet puur een antagonist, maar ook een man die worstelt met verlies van identiteit.
In één van de krachtigste scènes — waarin Hugo en Leonie voor het eerst écht botsen over haar seksuele vrijheid — slaagt Stapel erin om drie emoties tegelijk op te roepen: minachting, machteloosheid en hartverscheurende eenzaamheid. Het is het soort acteerwerk dat nauwelijks in woorden te vangen is, maar zich nestelt in de kijker als een schurend gevoel.
Conclusie: een meesterlijk miniatuur van de moderne man
In De onfatsoenlijke vrouw toont Huub Stapel hoe krachtig subtiliteit kan zijn. In plaats van te schreeuwen, fluistert hij. In plaats van te slaan, kijkt hij. En in die kleine gebaren toont hij een personage dat staat voor een hele generatie mannen die geconfronteerd worden met de vrijheid van de vrouw — en daar niet mee om weten te gaan.
Het is een rol waarin macht en kwetsbaarheid elkaar omhelzen. Waarin liefde vermengd is met controle, en waar verlies leidt tot een stille explosie. Huub Stapel bewijst opnieuw dat hij niet alleen de held of de boef kan spelen, maar ook de man die verdrinkt in zijn eigen verwachtingen. Een memorabele vertolking, in een film die zijn tijd ver vooruit was.