Huub Stapel in Op hoop van zegen (1986): De stem van de visser, de ziel van het volk
Wanneer Huub Stapel in 1986 gestalte geeft aan Geert, de oudste zoon van Kniertje, in de verfilming van Op hoop van zegen, stapt hij niet zomaar in een klassieke toneelrol. Hij stapt een stuk Nederlandse cultuurgeschiedenis binnen. In deze bewerking van het beroemde toneelstuk van Herman Heijermans — onder regie van Guido Pieters — speelt Stapel een man die gevangen zit tussen plicht en protest, tussen de rauwe werkelijkheid van het vissersbestaan en de opstandige stem van de nieuwe tijd. Zijn Geert is niet alleen een visser, maar ook een zoon, een broer, een twijfelaar. Een personage dat spreekt namens een hele generatie verdrukten.
In het theaterstuk — en ook in de film — draait alles om Kniertje, de vissersweduwe die haar zonen moet afstaan aan de zee, terwijl ze weet dat de schepen waarin zij varen letterlijk doodskisten op water zijn. Maar in de filmversie krijgt Geert, door Huub Stapel, een grotere emotionele rol dan enkel de vertolker van lot en lijden. Hij wordt de morele spil. De drager van woede, hoop en frustratie. Terwijl zijn jongere broer Barend nog droomt, is Geert verbitterd. Hij kent de wereld al. Hij weet dat het onrecht niet incidenteel is, maar structureel. Dat de arme man altijd het onderspit delft, of hij nu gehoorzaamt of protesteert.
Huub Stapel speelt Geert met een ingetogen felheid. Hij is geen man van lange redevoeringen, maar als hij spreekt, dreunt het na. Zijn lichaamstaal is gespannen, zijn blik doordrenkt van onmacht. Hij weet dat zijn woorden misschien niets veranderen, maar hij spreekt ze toch uit — tegen de reders, tegen de priester, tegen het noodlot. Zijn strijd is bij voorbaat verloren, maar juist daarin schuilt de kracht van zijn rol: hij weigert te zwijgen.
Wat Stapels vertolking van Geert zo bijzonder maakt, is dat hij hem menselijk houdt. Geert is geen revolutionair, geen profeet. Hij is een jonge man die weet wat het betekent om je handen kapot te werken voor een hongerloontje. Die de dood van zijn vader nog niet verwerkt heeft, maar al op het dek moet stappen alsof niets telt. Hij is moe van de strijd, maar nog niet verslagen. In die breuklijn tussen plicht en verzet vindt Stapel de kern van zijn personage.
In een memorabele scène, waarin Geert met zijn moeder praat over de naderende reis — een reis waarvan hij weet dat ze hem misschien het leven kost — laat Stapel een mengeling van woede en liefde zien die snijdt. Hij wil haar geen pijn doen, maar hij wil ook niet langer buigen voor het onrecht. Zijn stem breekt niet, maar trilt. Het is geen theatrale scène, maar een volkomen oprechte. Het is het soort acteren dat je niet ziet, maar voelt.
De zee, in Op hoop van zegen, is niet zomaar een achtergrond. Ze is een personage. Een allesverslindende macht die hoop en leven opslokt. Tegenover die zee staat Geert — klein, kwetsbaar, maar rechtop. En tegenover hem staat de rederij, de machtige mannen in pakken, die veilig aan wal blijven terwijl ze anderen de dood in sturen.
Huub Stapel weet die tegenstelling krachtig neer te zetten. In zijn confrontaties met de reders laat hij zien wat morele woede is: niet schreeuwerig, maar geladen met waarheid. Hij is niet bang, want hij heeft niets meer te verliezen. En juist daarin wordt hij gevaarlijk — een toonbeeld van klassenbewustzijn zonder dat het pamflettistisch wordt. Zijn Geert is niet alleen een visser, maar een aanklacht.
De zee, in Op hoop van zegen, is niet zomaar een achtergrond. Ze is een personage. Een allesverslindende macht die hoop en leven opslokt. Tegenover die zee staat Geert — klein, kwetsbaar, maar rechtop. En tegenover hem staat de rederij, de machtige mannen in pakken, die veilig aan wal blijven terwijl ze anderen de dood in sturen.
Huub Stapel weet die tegenstelling krachtig neer te zetten. In zijn confrontaties met de reders laat hij zien wat morele woede is: niet schreeuwerig, maar geladen met waarheid. Hij is niet bang, want hij heeft niets meer te verliezen. En juist daarin wordt hij gevaarlijk — een toonbeeld van klassenbewustzijn zonder dat het pamflettistisch wordt. Zijn Geert is niet alleen een visser, maar een aanklacht.
Conclusie: een rol als gewetensstem
In het rijke oeuvre van Huub Stapel is zijn rol als Geert misschien niet de meest beroemde, maar wel een van de meest wezenlijke. Hier toont hij niet alleen zijn acteerkwaliteit, maar ook zijn vermogen om sociale thematiek in een menselijk gezicht te vangen.
Geert is geen held uit vergulde verhalen. Hij is een jonge man uit een vissersdorp, aan de rand van het bestaan. Maar dankzij Stapel wordt hij iets groters: een stem uit de diepte. Een oproep tot gerechtigheid. Een mens in volle, weerbarstige glorie.