Huub Stapel in Van de koele meren des doods (1982): de man tegenover de waanzin
In 1982 schitterde Renée Soutendijk in de verfilming van Frederik van Eedens klassieker Van de koele meren des doods, een indringend portret van psychische ontwrichting, seksuele hunkering en de verstikkende moraal van de 19e eeuw. In deze intense psychologische romanverfilming speelt Huub Stapel de rol van Gerard, de echtgenoot van hoofdpersoon Hedwig. Hoewel zijn rol in de schaduw staat van de gelaagde hoofdrol van Soutendijk, is Stapels personage cruciaal voor het emotionele en morele verloop van het verhaal. Zijn Gerard belichaamt de patriarchale norm, de stille verstikking en het tragische onvermogen om werkelijk contact te maken — een personage dat Huub Stapel op aangrijpende en ingetogen wijze tot leven brengt.
In Van de koele meren des doods is het huwelijk tussen Hedwig en Gerard geen liefdesverbintenis, maar een sociaal contract. Gerard is een fatsoenlijke, degelijke man — beleefd, welgesteld, en geworteld in de burgerlijke moraal van zijn tijd. Maar juist dat fatsoen maakt hem blind voor de innerlijke wereld van zijn vrouw. Huub Stapel speelt hem met precisie: beheerst, afstandelijk, correct. Zijn toon is altijd gematigd, zijn houding altijd keurig — en precies dat maakt zijn personage zo schrijnend. Hij is niet wreed, niet boosaardig, maar hij mist empathie. Hij begrijpt Hedwig niet, en doet ook geen poging haar werkelijk te doorgronden.
De kracht van Stapels spel zit in de onderdrukking. Hij speelt een man die gevoelens als gevaarlijk beschouwt, die leeft volgens regels en normen, niet vanuit zijn hart. In scènes waarin Hedwig smeekt om nabijheid, om begrip, blijft Gerard beleefd maar onwrikbaar. Hij kijkt weg. Hij zwijgt. En juist dat zwijgen snijdt dieper dan harde woorden ooit zouden kunnen.
Huub Stapel maakt van Gerard niet alleen een personage, maar een symbool. In de wereld van Van de koele meren des doods staat hij voor de verstikkende normen van de samenleving: het patriarchaat, het seksueel taboe, het psychologisch onbegrip. In de scène waarin Hedwig hem vertelt over haar diepere verlangens, haar gevoelens van leegte en depressie, zie je hoe Gerard zich afsluit. Zijn blik glijdt weg. Hij hoort haar wel, maar hij luistert niet. Hij weet niet hoe hij moet omgaan met een vrouw die zich niet schikt naar het ideaalbeeld van de kalme, kuise echtgenote.
Toch speelt Stapel hem niet als karikatuur. Hij maakt Gerard niet tot een monster, maar tot een man die gevangen zit in zijn tijd. Zijn afstandelijkheid komt voort uit onvermogen, niet uit onwil. In zijn lichaamstaal voel je dat hij zelf ook worstelt met zijn rol, maar geen ander model heeft om zich op te baseren. Dat maakt zijn optreden des te tragischer. Hij is niet de redder van Hedwig, maar ook niet haar vijand — hij is haar spiegel, haar muur, haar onbewuste beul.
Waar Renée Soutendijk als Hedwig laveert tussen vervoering en wanhoop, zielennood en extase, blijft Stapels Gerard een constante factor van kalmte — maar het is een dodelijke kalmte. Hij staat stil terwijl zij verdrinkt. Zijn rationaliteit contrasteert pijnlijk met haar emotionele diepte. In hun scènes samen voel je hoe ze elkaar niet bereiken: zij schreeuwt in haar zwijgen, hij zwijgt in zijn overtuiging dat alles wel goedkomt zolang je je maar aan de regels houdt.
Stapel excelleert in deze confrontaties. Zijn minimale mimiek, zijn beheerste houding — het maakt hem tot een grensbewaker tussen orde en chaos. Juist door níét mee te gaan in de dramatiek van de film, houdt hij het contrast scherp. Zijn Gerard is de vaste vorm waartegen Hedwig zich te pletter loopt. Een man van zijn tijd, blind voor de ziel van zijn vrouw.
Wat deze rol zo gelaagd maakt, is dat Huub Stapel laat zien hoe gevaarlijk het gewone kan zijn. Gerard is geen slechterik, maar zijn onvermogen om écht lief te hebben, zijn hardnekkige vasthouden aan burgerlijke waarden, maakt hem medeverantwoordelijk voor Hedwigs ondergang. Het is een stille tragedie: hoe een goedbedoelende echtgenoot, zonder een vinger uit te steken, de instorting van zijn vrouw mogelijk maakt.
Stapel brengt dit alles met nuance. Hij overschreeuwt niets, dramatiseert niets. Juist door klein te spelen, maakt hij Gerard geloofwaardig. Het is een van die rollen waarin de kracht van een acteur schuilt in wat hij níét doet: niet roepen, niet oordelen, niet compenseren. Slechts aanwezig zijn, als een spiegel van een tijd die vrouwen als Hedwig geen ruimte gaf om te leven.
Conclusie: een ingetogen meesterzet
In Van de koele meren des doods toont Huub Stapel zich als een acteur met diep psychologisch inzicht. Zijn rol als Gerard is misschien geen hoofdrol, maar vormt het morele en emotionele fundament van het verhaal. Door een man te spelen die niet slecht is, maar toch vernietigend werkt, raakt Stapel aan een universeel thema: het kwaad dat voortkomt uit onbegrip, uit conformisme, uit afstand.
.Het is een van zijn meest subtiele rollen — een rol waarin hij ruimte geeft aan de ander, maar toch onmiskenbaar aanwezig blijft. Een prestatie die bewijst dat ook in stilte, in terughoudendheid, grote kracht kan schuilen. En dat maakt zijn bijdrage aan deze film onvergetelijk.